Dag 14 - Bwindi Forest, de plaats van Dian Fossey
Door: Anna on Tour
Blijf op de hoogte en volg Anna
01 Februari 2013 | Oeganda, Kabale
Deze nacht goed geslapen maar wel weeral heel kort. Niet dat we vroeg moesten opstaan (ontbijt was deze keer pas om 8 uur), maar ik was gisterenavond nog tot middernacht aan het schrijven geweest aan mijn reisverhaal. En terwijl we hier de mogelijkheid hadden om internet te gebruiken, heb ik ook even naar het thuisfront geskyped. En deze ochtend werd ik reeds om 5u45 wakker, vermoedelijk uit pure gewoonte door het vroege uur van alle vorige ochtenden. Dan maar nog een paar reisverslagen schrijven…
We vertrekken vandaag richting Bwindi Forest waar ons de gorillatrekking te wachten staat. Het wordt een lange reisdag, van zo’n 8 à 9 uren rijden volgens het boekje, maar onze chauffeur beweert dit in 6 uren te overbruggen. Alhoewel ik daar niet veel geloof aanhecht, want van bij vertrek begint het al goed. Lekke band. Dus gaan we eerst naar de reparatie toe in het stadje van Kihiihi. Voor ons is er bij zo’n stop natuurlijk altijd wel vanalles te beleven. De autobanden worden hier nog handmatig opgepomd. Ze rijden hier ook rond met eigengemaakte “Afrikaanse bromfietsen” volledig in hout. Laat het ons een soort “step” (trontinette) noemen. Ook de Baobab vrachtwagen staat voor reparatie naast ons busje. De reizigers van Baobab zijn met zijn 22 en reizen voor 54 dagen door Afrika, van CaÏro tot in Kaapstad. Ze hebben hun tentjes bij en maken overal zelf hun kookpotje klaar. Een aantal van ons groepje hebben ooit met hun gereisd en dit schijnt echt wel een fijne manier van reizen te zijn. Dit ga ik onthouden. We zijn nog maar een 10 minuutjes uit het stadje gereden of we moeten weeral stoppen. Maar deze keer wordt het probleem snel opgelost. Blijkt een baar op het dak van het busje die los is komen te zitten en een enorm rammelend geluid maakt. Ja deze busjes zien hier onderweg wel af. Op de safaritochten hebben we regelmatig wel eens afgeweken van de verplichte paden doorheen het park en gingen we off-road rijden in de hoop de leeuwen te vinden. Gelukkig zijn dit 4x4 busjes en blijkbaar toch wel heel sterk.
Na 25 km is het weer zover: opnieuw bandenpech. Ja, dat wordt duidelijk meer dan 6 uren rijden vandaag… De wegen hier zijn natuurlijk ook geen makkie. Ik probeer toch om zoveel mogelijk vooraan in het busje te zitten, want op deze hobbelige wegen zou ik al heel snel wagenziek worden als ik de baan vooraan me niet in de gaten zou houden. Telkens er een oponthoud is voor reparatie, neem ik vlug mijn mini-laptop ter hand en gebruik deze verloren tijd om wat verder te schrijven aan mijn reisverslag. Zo vermijd ik toch wat nachtwerk… Ik hoop dat mijn vrienden deze reisverslagen appreciëren en er iets kunnen uithalen voor het geval ze ooit zelf Uganda komen bezoeken, wat ik de Afrika-reiziger toch erg aanraad.
Uganda is zo groen, zo divers van landschappen (eens steppe, dan savanne, bergen, heuvelachtig, regenwouden, uitgedoofde kraters, vulkanen, etc. En heeft ook één van de grootste vogeldiversiteit van Afrika. Voor de grote kuddes dieren raadt men eerder Tanzania aan, daar je dan de emigratie kunt volgen. Zie je graag veel leeuwen, dan ga je beter naar Kenia. Maar dan moet je daar wel het massatoerisme erbij nemen. In vergelijking is Uganda op dat gebied heel rustig. Geen overrompeling van toeristen. In alle hotels/lodges waren we bijna telkens de enige groep reizigers. Ik verkies de rust.
Onderweg, na zo’n 5 uren rijden over heel slechte wegen, lunchen we in de Heritage Lodge net aan de oevers van het kleinste meer van Uganda, namelijk Lake Bunyonyi. Dit meer of eigenlijk een merengebied ligt tussen Kabale en Kisoro. Vanaf hier is het ongeveer nog zo’n 1,5 uren rijden, maar de weg naar het Bwindi park is in heel slechte staat. De hele dag al heb ik hevige buik- en darmpijnen, waarschijnlijk door het vele geschud in de wagen. Maar al is de weg heel hobbelig, hij is wel heel mooi. We rijden weeral door heel groen gebied, doorheen de bergen. De landschappen zijn onbeschrijflijk mooi. Als we uiteindelijk bij de Gorilla safari lodge aankomen, staan er hier een paar politiewagens. Blijkt dat er hier een groepje hoge pieten uit verschillende landen aanwezig zijn die hier in Uganda op bezoek zijn voor de president conferenties. De vice-president van Egypte komt me te vertellen dat zijn gorillatrekking van die dag heel zwaar was. Ze hebben 8 uren moeten stappen, zeg maar klimmen en trekken om de gorilla’s te vinden. Ze hadden het erg warm gehad en hadden erg afgezien op de tocht. Een beetje ongerust over dit bericht, praat ik later met hun ranger. Die vertelt me dat de groep een zeer slechte conditie had en dat dit de hoofdreden was waarom ze zo lang hebben moeten stappen. Ieder groepslid had meerdere dragers nodig om te helpen. Ze hebben ze echt omhoog moeten duwen. Nu als ik zag hoe zwaarlijvig deze mannen allemaal waren, dan kan ik het wel begrijpen.
Onze lodge is zeer eenvoudig. De kamers ogen een beetje verouderd. Muskietennetten zijn er niet aanwezig. Gelukkig is het een bed met een goeie harde matras. Overal zijn er grote deur- en raamspleten. Nu, de dierengeluiden zullen we hier zeker en vast wel goed horen, want het is net alsof we een beetje buiten slapen. Het uitzicht daarentegen is prachtig. We kijken over de bergen waar de gorilla’s verblijven. En net zoals in die film “Gorilla’s in the mist”, komt er hier ’s avonds een mist over het woud hangen wat heel mooie plaatjes opleverd. Het heeft iets mystieks. Ik kan best geloven dat Dian Fossy zich hier thuis voelde in dit paradijsje.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Dian_Fossey
Dian Fossey (San Francisco, 16 januari 1932 - Ruhengeri (Rwanda), 26 december 1985) was een Amerikaanse etholoog en mammaloog die jarenlang gorillagroepen observeerde in de bergwouden van Rwanda. Haar werk lijkt wel wat op dat van Jane Goodall met chimpansees. Bij het grote publiek werd Fossey bekend nadat haar leven was verfilmd (Gorillas in the mist).
Fossey werd geboren in San Francisco. In 1954 haalde ze een graad als ergotherapeut aan San Jose State College (tegenwoordig San Jose State University). Ze verhuisde naar Kentucky waar ze in een ziekenhuis ging werken. In 1957 begon ze te denken over een reis naar Afrika. In 1963 had ze de financiële middelen bij elkaar. In Afrika zag ze haar eerste berggorilla (Gorilla beringei beringei).
Nadat Fossey in 1966 de paleontoloog Louis Leakey had ontmoet op een congres in de Verenigde Staten, richtte ze met zijn hulp in 1967 in Rwanda het Karisoke Research Center op. In opdracht van de National Geographic Society voerde ze een langdurige observatie van gorilla's uit. Dankzij haar geduld en uithoudingsvermogen werd ze tenslotte door de gorilla's geaccepteerd. Ze slaagde er in op film vast te leggen hoe de gorilla's haar aanraakten en met haar communiceerden. Door dagenlange observaties verkreeg Fossey nieuwe inzichten in de onderlinge verhoudingen en communicatiestructuren van gorilla's.
De plaatsing van het gorilla-onderzoek in Rwanda vloeide voort uit haar ontsnapping in 1967 uit Congo. Daar deed Fossey eerder haar gorilla-onderzoek in het gebied van het nadien opgerichte nationaal park Kahuzi-Biéga maar in het destijds politiek roerige Congo kwam ze twee weken gevangen te zitten onder Congolese soldaten, die haar mogelijk mishandelden. Vrijwel onmiddellijk na haar ontsnapping verplaatste ze haar gorilla-onderzoek naar buurland Rwanda. Ze joeg daar een extreem wereld- en onderzoeksbeeld na. De bijna hermetisch met gorilla's levende Fossey begon obsessief de gorilla's voor iedereen te beschermen. Ze hield onder meer Rwandese bewoners voor dat ze zwarte magie op hen toepaste, vernielde de strikken van de lokale bewoners, ontvoerde een aantal inwoners, sloeg ze en gebruikte traangas. In diezelfde tijd waren stropers actief in het gebied.
In vakkringen was Fossey bekend door haar documentaires en haar artikelen in het tijdschrift National Geographic. In 1974 promoveerde ze aan de Universiteit van Cambridge tot doctor in de zoölogie. Maar terwijl Fossey in haar beroep grote successen behaalde, was haar privé-leven een tragedie. Ze liet zich steeds weer met getrouwde mannen in, die haar vervolgens weer in de steek lieten. Fossey leed aan haar eenzaamheid en had waarschijnlijk last van zware depressies. Ze hield zich op de been met alcohol en kalmeringsmiddelen.
Fossey werd in 1985 met ingeslagen schedel aangetroffen in haar hut in de Rwandese provincie Ruhengeri. Er zijn aanwijzingen dat haar moord was gepland door Protais Zigiranyirazo, de gouverneur van Ruhengeri, die later bekend werd door het opzetten van de doodseskaders die verantwoordelijk waren voor de dood van 800.000 Rwandezen in 1994.
Haar memoires getiteld Gorillas in the Mist werden in 1988 verfilmd door de Britse regisseur Michael Apted, onder de titel Gorillas in the Mist: The Story of Dian Fossey, met Sigourney Weaver als Fossey. De film is gebaseerd op Fosseys leven en werk in Afrika. De geschreven memoires gaan echter gedetailleerder in op haar wetenschappelijk werk. Een deel van de gebeurtenissen uit haar persoonlijke leven is er uit weggelaten, met name de verhouding die ze had met fotograaf Bob Campbell, die juist een belangrijk onderdeel van de plot van de film vormt.
Voor de gorillatrekking zullen er morgen groepjes gevormd worden van maximum 8 personen. Ons groepje bestaat uit 9 personen, dat betekent dat eentje naar een plaats in de jungle moet. Als single reiziger bied ik me vrijwillig aan om mee te gaan met een andere trekking. Mijn groepsgenoten zullen morgen op zoek gaan naar de “Nkuringo” gorilla familie. Die zouden bestaan uit 19 gorillas waaronder 2 zilverruggen. De groep manifesteerde zich in 2004 in de omgeving van een kleine nederzetting en bezorgde daar nogal wat overlast. Ze vernielden landbouwgewassen en vonden er zo een gemakkelijke manier om in hun levensonderhoud te voorzien. Met veel tact en geduld werd de groep naar hun huidige leefgebied overgebracht. Heel bijzonder in deze groep was de geboorte van een tweeling in november 2008. Een van de twins werd echter maar 1,5 jaar oud en overleed in 2010.
Zelf zal ik mij mogen vervoegen tot de groep die de “Nshongi” gorilla familie gaat zoeken. Dit zou een veel grotere familie zijn, ze bestaat uit maar liefst 36 leden waaronder 5 zilverruggen. Dit is de weliswaar op dit moment grootste groep, maar de natuur gaat er waarschijnlijk voor zorgen dat deze groep zich zal opsplitsen in 2 of 3 aparte groepen. Daar zijn 2 redenen voor. In de eerste plaats in het zeer zeldzaam dat een groep uit meer dan 25 leden bestaat, in de 2de plaats zijn er binnen een groep zelden meer dan 2 zilverruggen. Een andere zeldzaamheid is dat deze zilverrug niet de oudste van de groep is. Onze reisbegeleider Jan heeft deze familie vroeger ooit bezocht en weet me te vertellen dat deze trekking veel zwaarder is dan de trekking die normaal voor me voorzien was. Vooral omdat het eerste stuk van de trekking nogal steil dalen is en daarna heel steil klimmen. Dat beloofd! En zeggen dat ik al vreesde voor die andere trekking of ik die wel zou aankunnen. Natuurlijk hangt veel af van het feit hoe snel de gorillas gevonden worden. Als je geluk hebt, vind je ze al na slechts 2 uren lopen door de jungle. Maar je kan evengoed 8 uren lopen zwoegen en ze niet eens vinden. Op goed geluk af dus. Het zou voor mij een grote ontgoocheling zijn mochten onze rangers de gorilla groep niet vinden. Want ik kijk hier al jaren naar uit. En dit is niet zoiets waarvan je zegt “we proberen morgen nog eens”, want je moet hiervoor een gorillapermit hebben. En deze permit heb ik maanden geleden al moeten aanvragen, want die zijn heel snel uitgeput. En de prijs voor die gorillapermit is ook pittig: 500 dollar of 400 euro. Ja prijzig zijn ze wel. In Rwanda zijn de prijzen vorig jaar zelfs gestegen naar 750 dollar. Er zijn geruchten dat vanaf volgend jaar ook Uganda nog eens zijn prijzen gaat verhogen en die gelijk zouden worden als die van Rwanda.
Nog wat extra informatie over de berggorilla’s:
Berggorilla’s: op sterven na dood!
De grootste aapachtige van alle met een gedrag waarin veel menselijke trekjes terug te vinden zijn en een lichaamsbouw die veel overeenkomsten vertoont van die van een mens: de berggorilla (Gorilla, beringei, beringei, ook wel oostelijke gorilla genoemd). Als u nog een van die vriendelijke reuzen wilt ontmoeten, zult u zich naar Uganda moeten spoeden. Tellingen uit 2010, waarvan de resultaten in december van dat jaar bekend werden gemaakt, geven aan dat de populatie toeneemt. Naar schatting zijn er thans tussen de 780 en 800 berggorilla’s in het Virungagebergte op de grens van Democratische Republiek Congo, Uganda en Rwanda. Dat is een toename met ruim 26% ten opzichte van de laatste tellingen in 2003. Echter, pas in de loop van 2011 worden de definitieve resultaten bekend nadat door genetisch onderzoek van o.a. uitwerpselen eventuele dubbeltellingen zijn geëlimineerd. Daarvan hebben zich er zo’n 480 min of meer vast in Uganda gevestigd en wel in het Mgahinga Gorilla N.P. en in het Bwindi Impenetrable Forest N.P. in het uiterste zuidwesten van Uganda.
De natuurbeschermingsgroep African Wildlife Foundation maakt de cijfers met betrekking tot het aantal berggorilla’s regelmatig bekend. De laatste jaren is er sprake van een verheugende stijging in het aantal. Toch is er nog geen reden tot uitbundigheid. Stroperij, geweld, het kappen van de bossen en het tekort aan toezicht zijn nog steeds redenen om ernstige zorgen te hebben omtrent de overlevingskansen.
Er zijn 3 soorten gorilla’s, alle drie komen ze uitsluitend in Afrika voor. De westelijke laaglandgorilla (Gorilla, gorilla, gorilla) is met ruim 40.000 exemplaren in diverse Afrikaanse landen nog het beste vertegenwoordigd. Ook de oostelijke laaglandgorilla (Gorilla, gorilla, graueri) wordt serieus met de ondergang bedreigd. Recente tellingen wezen uit dat hun aantal inmiddels is teruggelopen tot ongeveer 8000. Dat lijkt nog veel, maar gezien de afname in aantal tussen de laatste tellingen, maakt men zich grote zorgen. Wereldwijd zijn dan ook vele organisaties druk bezig om de aantallen van elke gorillasoort weer te doen toenemen. Dat de berggorilla daarbij de meeste aandacht krijgt en buitengewone bescherming geniet, zal geen verwondering wekken. De overheid van Uganda doet er alles aan om de berggorilla’s, waarvan meer dan de helft van hun wereldbevolking op Ugandees grondgebied leeft, te beschermen. Als u ooit het geluk, of liever gezegd het voorrecht, heeft oog in oog met deze indrukwekkende dieren te staan, zult u begrijpen dat geen moeite te veel mag zijn om deze giganten voor uitsterven te behoeden.
Het leefgebied van de berggorilla is bedekt met tropisch regenwoud, liefst met een dichtbeboste ondergrond. Gorilla’s zijn herbivoor, ze leven van planten en bladeren van bomen. Ook jonge takken behoren, nadat ze gestript zijn, tot hun dagelijkse voedsel. Ze klimmen gemakkelijk in bomen en kunnen daar uren van een maaltijd genieten, slapen doen ze doorgaans laag in de bomen, waar dagelijks een ruw nest wordt gemaakt van takken en bladeren. Het zijn echte groepsdieren, een groep bestaat gemiddeld uit 8 tot 12 dieren, maar uitzonderingen zijn er zeker. In een enkel geval zijn er slechts 2 exemplaren (doorgaans een mannetje dat pas een vrouwtje gevonden heeft), een andere uitzondering wordt gevormd door een groep van meer dan 30 dieren. De leider van de groep is een mannetje, in de wandeling ‘zilverrug’ (silverback) genoemd. De grijze kleur van de rugbeharing ontstaat als de mannetjes geslachtsrijp worden, zo rond hun 10de jaar. Het duurt dan meestal nog enkele jaren voordat ze een geschikte partner gevonden hebben, als ze die vinden. Lang niet elke zilverrug wordt leider van een groep. Vrouwtjes zijn in staat om jongen te krijgen vanaf hun 8ste jaar. De draagtijd is bijna 9 maanden, een pasgeboren gorilla weegt vier à vijf pond. De jongen zijn net zo afhankelijk van hun moeder als een mensenkind. Ze blijven wel wat langer aan de borst, gemiddeld zo’n drie tot vier jaar. Als ze in staat zijn om zelfstandig in hun onderhoud te voorzien wordt de moeder al snel weer zwanger, gemiddeld krijgt een gorillavrouwtje eenmaal in de vijf jaren een kind.
Gorilla’s gaan op zoek naar een geschikte partner zodra ze geslachtsrijp zijn. Ze zoeken die altijd in een andere groep. Vrouwtjes maken een ronde langs diverse groepen waar ze enige tijd verblijven. Als een vrouwtje eenmaal zwanger is blijft ze bij de vader van haar kind voor de rest van haar leven. Het kan zijn dat de man al enkele vrouwtjes heeft, ze sluit zich dan bij die groep aan. Is de man geen leider van een groep dan trekken ze samen verder, later zullen zich dan andere vrouwtjes bij hen aansluiten. Een groep bestaat doorgaans uit een mannetje, vier of vijf vrouwtjes en kinderen tot ongeveer 8 à 10 jaar.
Het dagprogramma van een gorilla ziet er tamelijk saai uit. Na zonsopgang beginnen ze aan hun ontbijt, ze eten ontzettend traag en het duurt dan ook tot halverwege de ochtend voordat ze hun ontbijt achter de kiezen hebben. Dan is het tijd om te ontspannen. Sommige dieren doen een tukje, andere verzorgen elkaar en de jongeren spelen tot hoog in de kruinen van de bomen (waar ze soms onder luid gekrijs duizelingwekkende buitelingen maken). Na een uurtje begint het eten weer, in de namiddag rusten ze nog een uurtje gevolgd door een laatste periode van eten. Als de schemering invalt maakt ieder een eigen nest, behalve de kleinsten, die slapen in het nest van hun moeder. Bij het nuttigen van de maaltijd valt het op dat ze zich voeden met uiteenlopende soorten plantaardig voedsel. Er is waargenomen dat een gorilla wel meer dan 60 verschillende soorten planten en bomen voor zijn maaltijden gebruikt. Tijdens het zoeken naar die variatie verplaatst de groep zich, ze blijven nooit op dezelfde plaats overnachten. Soms maken ze een dagtocht van maar enkele honderden meters, in andere gevallen kunnen ze zich weleens over een afstand van enkele kilometers verplaatsen.
De gorilla heeft, buiten de mens, weinig natuurlijke vijanden. Berggorilla’s gedijen, in tegenstelling tot hun neven en nichten van het laagland, niet in gevangenschap. Voortplanten in gevangenschap is dus al helemaal uitgesloten en men moet het dan ook hebben van de natuurlijke aanwas. Stropers hebben het echter nog steeds op gorilla’s voorzien, een andere reden voor de geringe aanwas van berggorilla’s is de ontbossing.
Gorilla’s kunnen ongeveer 50 jaar oud worden. Na de dood van een vrouwtje wordt haar plaats meestal snel weer ingenomen door een jongere. De dood van een zilverrug heeft doorgaans dramatischer gevolgen. De groep valt uiteen en de vrouwtjes zoeken aansluiting bij een andere groep. Slechts zelden neemt een vrije zilverrug de plaats van de leider in zodat de groep bijeen kan blijven. In alle gevallen zal de nieuwe leider de jongen die nog door hun moeder gezoogd worden en niet door hem verwekt zijn, doden.
Gorilla permit aanvragen?
Om deel te kunnen nemen aan een tocht op zoek naar berggorilla’s dient u vooraf een zogenoemde ‘permit’ aan te vragen. Alle permits worden uitgegeven op naam door de UWA, de Uganda Wildlife Authority. Een uitgegeven permit op naam is niet overdraagbaar. In veel gevallen is het uitgesloten om tijdens uw verblijf in Uganda nog een permit te bemachtigen, reeds maanden van tevoren zijn ze uitverkocht. De aanbeveling van de UWA is om uw boeking minimaal 3 maanden voor uw bezoek te regelen.
www.uwa.or.ug
Mijn logeeradres voor de volgende 3 nachten is:
http://www.gorillasafarilodge.com/
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley